Nieuws
10 juli 2025
FFD4 Sevilla: Enabel verdedigt een vernieuwde architectuur voor internationale samenwerking
Interview
De vierde Internationale Conferentie over Ontwikkelingsfinanciering (FFD4) in Sevilla, Spanje (30 juni – 3 juli 2025) bracht wereldleiders, internationale organisaties, financiële instellingen, bedrijven en maatschappelijke organisaties samen om de transformatie van het mondiale financiële systeem ten gunste van duurzame ontwikkeling te bespreken en aan te pakken.
We blikken terug op deze belangrijke conferentie met Jean Van Wetter, CEO van Enabel.
Tien jaar na de lancering van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en tien jaar na de derde Conferentie over Ontwikkelingsfinanciering in Addis Abeba wordt de Conferentie van Sevilla gezien als een cruciaal moment voor internationale solidariteit. Waarom?
Jean Van Wetter : De laatste conferentie over ontwikkelingsfinanciering vond plaats in 2015 in Addis Abeba. Het was dus hoog tijd om de mechanismen van internationale samenwerking te herzien, vooral omdat de budgetten van de meeste ‘donorlanden’ sterk teruglopen. De conferentie van Sevilla moest daarom het ambitieniveau verhogen, maar tegelijkertijd andere mechanismen en andere manieren om internationale samenwerking te financieren in overweging nemen. Er was een discussie over de schuld van Afrikaanse staten, over de mogelijkheid om al dan niet nieuwe belastingen in te voeren op toenemende rijkdom, op financiële transacties of op vliegtickets, en het was dus ook een gelegenheid voor sommige landen om nieuwe initiatieven te lanceren.
Voor Enabel was het om twee redenen belangrijk om deel te nemen aan de conferentie. Ten eerste zijn we, samen met onze Zweedse collega’s van Sida, medevoorzitters van het Practitioners’ Network, het Europese netwerk van agentschappen voor internationale samenwerking. Het netwerk wilde het belang van technische samenwerking benadrukken, in een context waarin de focus uitsluitend ligt op financiering en investeringen. We hebben een rol te spelen als agentschap dat nauw samenwerkt met onze partners om systemen en systematische veranderingen op te zetten in de landen waar we werken. Het was ook belangrijk dat we met onze deelname de aandacht vestigden op een nieuw verhaal voor internationale samenwerking, dat vraagt om nieuwe soorten partnerschappen, met name met de private sector. We bevorderen ook veel meer de gezamenlijke uitvoering en vermijden wat ik de ‘projectisering’ van ontwikkeling zou willen noemen, waarbij je eindigt met een hele reeks projecten naast elkaar, met weinig samenhang. We wilden hier, met het Practitioners’ Network, de collectieve kracht van 25 Europese agentschappen benadrukken.
Tijdens de conferentie in Sevilla gaf het Practitioners’ Network een verklaring uit waarin werd bevestigd dat officiële ontwikkelingshulp (ODA) een belangrijke financieringsbron blijft voor het bestrijden van extreme armoede, ongelijkheid en onstabiele situaties. Gezien de budgetten wereldwijd krimpen, moet officiële ontwikkelingshulp zeer gericht worden ingezet, daar waar de impact het grootst is. Aan de andere kant zijn de mondiale uitdagingen te groot om ze alleen met officiële ontwikkelingshulp aan te pakken. Daarom moet de financiering voor internationale samenwerking worden herzien en versterkt. De intentieverklaring die in 2023 is ondertekend door het PN, de Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering (EDFI) en de Europese financiers voor internationale samenwerking (JEFIC) is een stap in deze richting.
Voor Enabel zelf is onze aanwezigheid belangrijk om de hechte partnerschappen die we de afgelopen decennia hebben opgebouwd met onze Afrikaanse partners te consolideren. Er waren 70 staatshoofden, regeringsvertegenwoordigers, leiders van grote internationale organisaties, grote stichtingen, ontwikkelingsbanken, ngo’s, maatschappelijke organisaties, de media en de private sector. Er niet bij zijn zou een gemiste kans zijn geweest.
“Het systeem van internationale samenwerking, dat is opgebouwd rond donorlanden die aan armere landen geven, is niet langer houdbaar gezien de geopolitieke veranderingen in de wereld. “
Wat was het resultaat van de conferentie? Welke verandering brengt ze voort?
Jean Van Wetter : Het resultaat van de conferentie is de Verklaring van Sevilla. Het is een niet-bindende tekst waarover vooraf, zelfs vóór de conferentie, is onderhandeld. Het heeft geen directe impact in termen van financiële verplichtingen. De meeste OESO-lidstaten hebben al toegezegd om de 0,7% van het BBP voor internationale solidariteit te halen. Dus de 0,7% staat weer op de agenda. Maar voor mij is het belangrijkste dat er soms niet genoeg vraagtekens bij het systeem zelf worden geplaatst. Het zijn de Afrikaanse staten die zich afvragen of dit systeem van ‘donorlanden’ en ‘ontvangende landen’ nog wel geldig is. Er waren een paar debatten over dit onderwerp, maar geen echte fundamentele vraagtekens bij een systeem dat voornamelijk wordt gesteund door de spelers die er deel van uitmaken en die aanwezig zijn op de conferentie.
We namen deel aan een nogal interessant initiatief onder leiding van het Spaanse samenwerkingsagentschap AECID, met het Afrikaanse Agentschap voor Internationale Economische Samenwerking (ACEI) en het Braziliaanse samenwerkingsagentschap. Ze brachten 40 internationale samenwerkingsagentschappen uit Europa, Afrika, Latijns-Amerika en Azië samen. Turken, Brazilianen, Uruguayanen, Chinezen waren allen uitgenodigd. Er waren heel wat mensen die ik ‘unusual suspects’ zou noemen uit de internationale samenwerking die pleitten voor het beëindigen van deze dichotomie tussen Noord en Zuid en voor een meer gezamenlijke aanpak van gemeenschappelijke kwesties. Het systeem van internationale samenwerking, dat is opgebouwd rond donorlanden die aan armere landen geven, is niet langer houdbaar gezien de geopolitieke veranderingen in de wereld. Persoonlijk ben ik van mening dat de conferentie dit model niet voldoende ter discussie heeft gesteld. Een ander aandachtspunt is dat de private sector niet voldoende vertegenwoordigd was. Het is een anachronisme, aangezien iedereen overtuigd is van de cruciale rol die het bedrijfsleven moet spelen in internationale samenwerking. Helaas heeft de private sector zijn plaats in deze conferenties nog niet gevonden.
Internationale samenwerking zou financiering moeten voorzien voor het oplossen van onze gemeenschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, immigratie, onveiligheid… dit zijn transnationale kwesties die grenzen overschrijden. En er is behoefte aan extra budgetten om deze mondiale problemen gezamenlijk op te lossen. Het is een eis die veel Afrikaanse staten zelf stellen.
Was de conferentie in Sevilla een wake-up call? Besefte men dat dingen moeten veranderen?
Jean Van Wetter : Sevilla was een feest van de internationale solidariteit, maar dat ging helaas niet gepaard met duidelijke toezeggingen. Het is niet zoals de NAVO-top, die erin slaagde leden ervan te overtuigen 5% van hun BBP aan defensie te besteden. De conferentie over de financiering van de samenwerking is zo meer een reminder maar zonder financiële toezeggingen. Hoewel het een succes was om zoveel staatshoofden en belanghebbenden samen te brengen, eindelijk een compromis te bereiken en het belang van internationale samenwerking weer op de agenda te zetten, ontbreken de financiële toezeggingen. Het is dus meer een herinnering aan wat al bestaat, dan een heruitvinding van het systeem. Er is nog werk aan de winkel, maar Enabel en ik blijven ervan overtuigd dat we verder moeten gaan, dat we een voortrekkersrol moeten blijven spelen en niet bang moeten zijn om radicaal nieuwe ideeën te lanceren.